De term ‘brugpensioen’ verscheen in 1974 in de juridische terminologie met het in voege treden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen (conventioneel brugpensioen).
Het stelsel voorziet dat een ontslagen oudere werknemer, naast zijn werkloosheidsuitkeringen, tot de wettelijke pensioenleeftijd aanspraak kan maken op een aanvullende vergoeding ten laste van zijn laatste werkgever.
In 2012 werd de term vervangen door de term ‘stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag’ (SWT). Dit nieuwe begrip wil nauwer aansluiten bij de realiteit, aangezien het toch eerder om werkloosheid dan om pensioen gaat.
Algemeen is de instapleeftijd in dat stelsel 62 jaar. In sommige gevallen kan die leeftijd verlaagd worden. De instapvoorwaarden werden sinds 2015 verstrengd.
Dit werk geeft een gedetailleerde analyse van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (instapvoorwaarden, bedrag van de bedrijfstoeslag, vervangingsplicht, fiscale en sociale behandeling van de bedrijfstoeslag) en ook de bestaande alternatieven voor de werknemers die een bepaalde leeftijd hebben bereikt. De studie wordt aangevuld met tabellen, modellen en de officiële formulieren.
De uitgave 2016 is verrijkt met tal van nieuwigheden:
- de nieuwe instapvoorwaarden in termen van leeftijd en anciënniteit voor de verschillende stelsels (algemeen stelsel, afwijkende stelsels en stelsel in ondernemingen die erkend zijn als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering);
- de bijwerking van de sectorale tabel;
- de algemene vrijstelling van vervanging die op 62 jaar werd gebracht;
- de nieuwe verplichtingen in het kader van de oprichting van de tewerkstellingscel;
- outplacement voor de werkloze met bedrijfstoeslag;
- de verplichtingen als werkloze en de invoering van het begrip ‘aangepaste beschikbaarheid’;
- de nieuwe RVA-formulieren.
Dit werk werd afgesloten op 1 januari 2016.